Er lijkt een relatie te zijn tussen het antibioticumgebruik bij pluimvee en de herkomst van het mengvoer. Grondstoffen blijken een grote invloed te hebben op de darmgezondheid. Het ziet ernaar uit dat voerfirma’s die voor een ‘koopje’ hun ingrediënten inkopen meer problemen in de stal en een hoger antibioticumgebruik veroorzaken.
Pluimveedierenarts Sible Westendorp is ervan overtuigd dat de voederfirma, het voer dus, een grote invloed heeft op het antibioticumgebruik bij kippen. In zijn praktijk ziet hij duidelijke relaties tussen voerfirma’s en het aantal dierdagdoseringen maar er is wel een – maar – in zijn verhaal. “Het aantal pluimveebedrijven waarover ik spreek is te gering om er statistisch verantwoorde uitspraken over te kunnen doen en er spelen meer factoren een rol in de hoogte van het antibioticumgebruik.” Zo heeft de hoeveelheid tarwe in het mengvoer en de kwaliteit invloed. Uit onderzoek is inmiddels wel bekend dat teveel tarwe voor malabsorptie, maldigestie en dysbacteriose in de kippendarmen kan zorgen.
Hoogleraar Johanna Fink-Gremmels van de Faculteit Diergeneeskunde Utrecht weet dat met de gestegen grondstofprijzen van mengvoeders een constante goede kwaliteit van voeders niet altijd gewaarborgd kan worden. Zij geeft aan dat, hoewel op de ‘zak’ mengvoer staat in welke hoeveelheden de macro-elementen en voedingselementen voorkomen, je niet precies de samenstelling kent. In de productielanden van de granen, de mais, soja en het katoenzaad worden door de boeren daar steeds vaker primaire rassen ingezet in plaats van nieuwe. Dat komt omdat zij veel leveren voor de in opkomst zijnde biodiesel en bi ethanol waar alleen volume telt en niet de kwaliteit. Met de schaarste in grondstoffen en gestegen prijzen komen deze producten ook in veevoeder terecht. Dat kan op de boerenbedrijven zorgen voor een rantsoen met een wisselende samenstelling wat een challenge is voor de kip omdat ander voer een stressfactor is.
Hygiëne en advies
Het zou te gemakkelijk zijn om het antibioticumgebruik alleen op het conto van een mengvoederbedrijf te zetten, aldus Westendorp. Ook de factor hygiëne is een belangrijke. Omdat een groep van pluimveehouders genoegen nemen met een leegstand van drie dagen tussen twee koppels loopt de infectiedruk op. En dat zorgt dan voor een hogere dierdagdosering. Westendorp adviseert zijn klanten een week leegstand. “Ik weet dat dit mestdagen kost maar je wint het terug met een veel lagere infectiedruk in het nieuw opgezette koppel. Voor het leegmaken van de stal, het schoonmaken, drogen en ontsmetten en daarna het drogen en uitluchten heb je die week echt hard nodig. Je infectiedruk neemt kwadratisch af in de tijd maar pas nadat je goed hebt schoongemaakt en ontsmet.”
En niet te vergeten de invloed van een goed advies, vervolgt Westendorp. Uit zijn eigen praktijk weet hij dat een goede samenwerking tussen de voeradviseur en de dierenarts ervoor zorgt dat het antibioticumgebruik lager is. Juist door de samenwerking kun je de pluimveehouder één goed advies geven wat door beide partijen wordt gestuurd en ondersteund. Zo krijg je een eensluidend advies over de opzet van de kuikens, de staltemperatuur en het lichtregime en andere managementmaatregelen.