Het is bekend dat het P-gehalte van gras daalt naarmate het gras groeit. De opname van P met ruwvoer per melkkoe (exclusief jongvee) daalt bij zwaardere sneden, maar een (groot) deel van deze daling wordt tenietgedaan door een stijging in opname uit krachtvoer van circa 250 kg (zie Figuur 1). De grootste daling is te zien op de bedrijven waar een groot deel van het rantsoen uit graskuil bestaat (bedrijven A tot en met D). Op de bedrijven E en F, beide bedrijven waar snijmaïs gevoerd wordt, blijkt de totale P-opname weinig te dalen bij zwaardere maaisneden. De P-opname op deze bedrijven is echter al lager dan op de bedrijven zonder snijmais.
De P2O5-uitscheiding per hectare wordt berekend uit de P-opname (inclusief jongvee) en de P die in melk en dieren wordt vastgelegd (zie Tabel 2). Omgerekend naar afvoer van runderdrijfmest, kan er op de grasbedrijven (A tot en met D) 1,6 tot 4,4 ton mestafvoer per hectare bespaard worden op basis van P2O5 – dat is 95 tot 263 ton op bedrijfsniveau. Op bedrijf E verandert de P2O5-uitscheiding nauwelijks. Op bedrijf F en G is het voordeel vergelijkbaar met bedrijf A. Op bedrijf D (summerfeeding, 100 procent graskuil) is de grootste daling van de P2O5-uitscheiding te behalen.
Consequenties graslandgebruik en economie
Voor de bedrijven die beweiden blijkt het lastiger te zijn om, bij het langer uit laten groeien van maaisneden, de beweiding goed rond te blijven zetten. Bij de doorrekening van de bedrijven bleek op bedrijf E (5 kg snijmais bijvoeding, ruim 20 procent oppervlakte snijmais) dat het vee een deel van de zomer op stal moest.
Alle bedrijven worden bij zwaarder maaien meer dan zelfvoorzienend omdat de ruwvoerproductie op bedrijfsniveau omhooggaat. Maar omdat de kwaliteit daalt, kan niet alle eigen ruwvoer gebruikt worden om dezelfde melkproductie te halen. In het model wordt ervan uitgegaan dat dit overschot aan ruwvoer verkocht wordt, maar in de praktijk zal dat niet altijd mogelijk zijn, ook omdat de kwaliteit laag is.
Het maaipercentage daalt door zwaardere maaisneden, waardoor brandstof- en loonwerkkosten voor maaien en inkuilen afnemen. Bedrijfseconomisch is hierdoor een voordeel te behalen (zie Tabel 2), ondanks de hogere kosten voor krachtvoer.
Over het onderzoek zal het rapport ‘Lagere fosfaatuitscheiding op melkveebedrijven door zwaardere maaisneden’ verschijnen op www.verantwoordeveehouderij.nl.
Lees ook Zware maaisnede verlaagt P-uitscheiding
Het volledige verhaal is te lezen in vakblad V-focus van juni 2013