Op zeker vijftig procent van de rundveebedrijven is het rantsoen voor verbetering vatbaar. Dat stellen de dierenartsen Bernd Hietberg (Dierenartsenpraktijk Beilen) en Gerrit Hegen (Dierenartsenpraktijk Zuid-Oost Drenthe). De suboptimale rantsoenen resulteren in teveel diergezondheidsproblemen.
Adviseurs zullen zich meer moeten realiseren welk effect de gezondheid van de bodem en de kwaliteit van de gewonnen ruwvoeders hebben op het functioneren van de koe, stellen Hietberg en Hegen. Adviseurs moeten leren om veel integraler te kijken naar een bedrijf. Daarbij steken beiden ook de hand in eigen boezem “Ook wij dierenartsen vliegen op een mastitisprobleem af zonder dat wij in beeld hebben in welke mate zaken als voeding, bodemkwaliteit, huisvesting en fokkerij bijdragen aan de problematiek.”
Drie soorten ruwvoeders
De twee dierenartsen pleiten voor het op maat telen van drie soorten ruwvoeders: voor lacterende koeien, droogstaande koeien en jongvee. Nu krijgen veehouders geregeld pas achteraf zicht op de voederwaardes van het geteelde rantsoen, na de kuilbemonstering.
Keuze botanische rassen
Een goed rantsoen begint bij de keuze van de gewassen. “Grasland met een slechte botanische samenstelling komt vaker voor dan ons lief is”, aldus Hegen. “Als eiwitbron zou klaver goed in het rantsoen passen, maar veel veehouders durven deze teelt helaas niet aan. Dat is jammer, want met aandacht voor de bodem (structuur, pH) en de juiste rassenkeuze valt veel te winnen.”
Ook laten de dierenartsen weten in de praktijk veel muffige structuurbronnen tegen te komen en teveel maispercelen die onvoldoende zijn bekalkt.
In het artikel ‘Koe zet zich schrap voor KringloopWijzer’ geven dierenartsen Hietberg en Hegen hun visie op de ruwvoerwinning en de daaraan gerelateerde diergezondheidsproblemen. Een gratis proefnummer is eenmalig opvraagbaar.