‘Nederlandse veehouders zijn meer bezig met belasting besparen en minder met geld verdienen.’ Dat is een conclusie van de financiële adviseurs van het Belgische Liba. Bij de Nederlandse melkveehouders staat de fiscale boekhoudig voorop, bij de Belgische de bedrijfseconomische. Het verschil in strategie leidt ertoe dat Nederlandse veehouders naar verhouding veel zwaarder zijn gefinancierd.
De Nederlandse en Belgische financiële adviseurs hanteren een verschillende strategie. Niet alleen voor het betalen van belasting, maar ook voor de aankoop van grond en de investeringen in het bedrijf. De Belgische strategie voor investeringen lijkt gunstiger.
Hoge kredieten
Uit een analyse van de boekhoudingen blijkt dat de melkveebedrijven die financieel-economisch het minst goed draaien, veelal de bedrijven zijn met moderne, nieuwe stallen (en daardoor hoge vaste kosten), onderbezetting in de stal waardoor de bedrijfsstructuur niet optimaal wordt benut en, zoals te verwachten valt, een hoog aandeel vreemd vermogen. Met de wispelturige melkprijzen van tegenwoordig kan het bij deze groep gemakkelijker mis gaan. Dat is de ervaring van Rabobank. De bank analyseerde faillissementen in de melkveehouderij en concludeert dat het vooral bedrijven betreft waar een groeistap is gemaakt en waar de ondernemer het grotere bedrijf vervolgens net niet goed genoeg wist te managen.
Het hoofdartikel ‘De bedrijfseconomie na het melkquotum – Melken waar het gras het groenst is’ is te lezen in V-focus.