De Brabander is bevreesd voor de veehouderij. Iets anders kun je niet concluderen. Volgens de gemeentelijke rapporten van de GGD’s is 28 procent van de Brabantse bevolking bang een infectieziekte op te lopen van landbouwhuisdieren en/of een resistente bacterie en/of schadelijk fijnstof. Ik vind dit een schrikbarend hoog percentage. In Zeeland is dit aspect ook onderzocht en daar bleek nog geen 1 procent van de bevolking in de veehouderij een risico te zien voor zijn/haar gezondheid.
Wie is die gezondheid-bevreesde Brabander eigenlijk? Volgens het onderzoek van de GGD’s is de gezondheid van mensen uit een lagere sociaaleconomisch klasse in het algemeen slechter dan die van mensen uit een hogere sociaaleconomische klasse. In de lagere klasse wordt meer gerookt, zijn mensen vaker te zwaar; deze groep beoordeelt de eigen gezondheid ook vaker als slecht. Het opleidingsniveau en het inkomen blijken bepalend, aldus de GGD’s. De groep mensen met een laag inkomen scoort lager op een scala aan gezondheidskenmerken. Is deze groep dan ook het meest bezorgd over de veehouderij?
Hoogste aandeel bezorgde burgers in rijkste gemeenten
In sommige gemeenten ligt het aandeel burgers dat bezorgd is over schadelijke gezondheidseffecten door de veehouderij rond de 40 procent (Bron: gemeentelijke gezondheidsmonitor GGD). Het is opvallend dat in gemeenten met de meeste bezorgde burgers geen hogere ziektecijfers worden geregistreerd. De huidige gezondheid lijkt dus geen doorslaggevende rol te spelen in de mate van bezorgdheid. Opvallend is ook dat er op provincieschaal geen verband zit tussen de mate van vee-bevreesdheid en het aantal dieren binnen de gemeente. Verder valt op dat drie van de gemeenten met de hoogste aantallen bezorgde burgers in de TOP10 van Rijkste Gemeenten van Nederland (Bron: CBS) staan: Haaren, Hilvarenbeek en Oirschot. Ook de bovengemiddeld rijke gemeenten Landerd, Bernheze, Mill&Sint Hubert en Sint Michielsgestel kennen een bovengemiddeld hoog percentage vee-bevreesde burgers. Uit onze analyse blijkt dat de gemeenten die de veehouderij het hardste vrezen vanwege de volksgezondheid, worden gekenmerkt door een puissant rijke bevolking.
Bovenstaande uitkomst druist tegen de verwachtingen in, aangezien een hoge sociaaleconomische klasse juist gepaard gaat met minder zorgen over de eigen gezondheid. Of speelt er wat anders in de rijke gemeenten, waardoor burgers de GGD-enquête ‘tactisch’ hebben ingevuld?