De rechtervleugel van de Unie van Waterschappen trekt vandaag aan de bel. Deze wil waterschade aan gebouwen, infrastructuur en landerijen voorkomen. Er is een gezamenlijke aanpak voor wateroverlast nodig, aldus haar persbericht. Unievoorzitter Hans Oosters licht de kwestie toe: “Wateroverlast is onze grootste zorg voor de komende jaren. Met vrijblijvende maatregelen komen we er niet.”
Volgens Oosters is een gezamenlijke aanpak met het rijk, gemeenten, bedrijven en particulieren hard nodig. Oosters schrijft de wateroverlast toe aan klimaatveranderingen. Zelf zou ik daar een tweede oorzaak aan toe willen voegen: de linkervleugel van de waterschappen. Oftewel de afdeling die gaat over de slootverfraaiing.
Ik constateer dat de linkervleugel van de waterschappen – die tientallen miljoenen euro’s aan Europese POP-subsidie mag uitgeven aan slootverfraaiing – bezig is met het dempen van de waterafvoer. Waar sloten en kanalen tot voor enkele jaren regelmatig werden uitgediept voor de waterafvoer, worden deze nu geschikt gemaakt voor weelderige vegetaties. In de eerste jaren kun je nog spreken van ‘natuuroevers’, maar daarna is ‘natuurlijke landstrook’ geregeld een betere benaming. In pakweg een jaar of vijf is de sloot verdwenen.
Gelukkig heeft de Unie van Waterschappen een oplossing voor de wateroverlast, volgens het persbericht: ‘Boeren kunnen bijvoorbeeld scheidingssloten terug aanbrengen…. ‘. Het is inderdaad een oplossing: bestaande sloten omvormen tot een ‘natuurlijke landstrook’ en boeren er een nieuwe sloot langs laten graven voor de waterafvoer. Maar wellicht zijn er ook goedkopere oplossingen te bedenken?
Foto’s: Waterafvoer maakt in enkele jaren tijd plaats voor natuur.
Algemeen | Column