De Nederlandse bossen op de hoge zandgronden lijden aan kalkgebrek. Ecoloog Arnold van den Burg van Biosphere Science Productions schreef er een uitgebreid artikel over in het julinummer van Vakblad Natuur Bos en landschap. Kalkgebrek leidt tot verzuring en dat heeft zo zijn gevolgen. In de voedselarme bossen bij Ede en op de Veluwe bijvoorbeeld, worden eieren van koolmezen gezien, met een zwakke schaal. En als de eieren al uitkomen, hebben de jongen nogal eens gebroken pootjes. Van den Burg noemt in zijn artikel de hoge stikstofdepositie vanuit de intensieve veehouderij als oorzaak.
Daarmee vertelt de auteur maar het halve verhaal. Volgens nutriëntenbalansstudies voor bossen zitten er twee kanten aan het verzuringsverhaal. De voedingsstoffen in de bosbodem moeten met elkaar in evenwicht zijn. En daar kan het mis gaan. Aan de ene kant heb je de toevoer van verzurende stikstof via depositie. Anderzijds worden elementen die belangrijk zijn om die stikstof te compenseren, zoals calcium, kalium en magnesium, uit de bossen afgevoerd. Dat laatste door de bosbeheerders die hout uit de bossen oogsten. Staatsbosbeheer oogst bijvoorbeeld jaarlijks ruim 300.000 kuub hout per jaar uit de Nederlandse bossen. Daarbij worden er geen voedingsstoffen teruggegeven aan het bos in de vorm van bemesting.
Aanvoer en afvoer voedingsstoffen uit evenwicht
De Nederlandse bossen worden voor een belangrijk deel ‘bemest’ via deposities uit de lucht. In die zin is een zekere mate van stikstofdepositie ook wenselijk. De deposities van stoffen als calcium en kalium vanuit de lucht zijn erg laag en kunnen gemakkelijk onvoldoende zijn om de afvoer van voedingsstoffen met het hout, te compenseren.
In een rapport van Alterra (voorheen Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek) staat het zo: ‘Afvoer van stamhout en tak- en tophout leidt tot een afvoer van daarin aanwezige voor planten en dieren belangrijke voedingsstoffen. Doordat in Nederland stikstof in relatief ruime mate aanwezig is door depositie, kan afvoer van voedingsstoffen de verhouding van stikstof met de andere voedingsstoffen, zoals fosfor en magnesium, in onbalans brengen. Fosfor komt, eenmaal afgevoerd, maar langzaam opnieuw beschikbaar, terwijl stikstof door de depositie relatief snel aangevuld wordt. Iets dergelijks wordt geconstateerd bij heideterreinen, waar bepaalde plantensoorten en vooral grotere insecten in aantal achteruit gaan’. (Bron: Aanzet voor een Adviessysteem voor oogst uit het bos, Alterrra, 2014).
Eenzijdig verhaal desastreus voor natuur
De eenzijdige benadering van natuurorganisaties bij het zoeken naar de oorzaak van de teloorgang (stikstof landbouw) kan nog veel schadelijker zijn voor de natuur dan de stikstofdepositie zelf. Door bewust oorzaken buiten beeld te houden, weet je zeker dat je het probleem niet gaat oplossen. Daarbij moet worden bedacht dat het stikstofverhaal een lange adem nodig heeft, terwijl natuurbeheerders vandaag al actie kunnen ondernemen. Een dergelijke eenzijdige benadering van het zure-bossen-probleem past niet bij een organisatie die zegt de wetenschap (science) hoog in het vaandel te hebben. Maar erger nog, de koolmezen zijn de dupe.