In 2012 werden het jongvee in de vleesveehouderij, de vleeskoeien en zoogkoeien nog gerekend tot de categorie ‘Overig rundvee’. In 2018 blijken deze groepen opeens overgeheveld te zijn naar het ‘Melkvee’ en delen zij mee in de fosfaatrechten voor de melkveehouderij. Hierdoor wordt het fosfaatplafond van de melkveehouderij overschreden. Als de mest van deze vleesrunderen niet onder de melkveehouderij was geschoven, dan was de melkveehouderij dit jaar ruim binnen zijn plafond gebleven.
De rundveehouderij heeft een mestplafond van 97,4 miljoen kilo fosfaat, waarbij 84,9 miljoen kilo is bestemd voor melkvee en 12,5 miljoen kilo voor overig rundvee (vleesvee en zoogkoeien). Op dit moment is het voor een kleine 200.000 runderen niet duidelijk of zij moeten worden ingedeeld bij het melkvee of bij het overige rundvee. Verschillende autoriteiten, zoals CBS, Wageningen UR en de rijksdienst RVO, gaan er verschillend mee om. Het gaat specifiek om: fokstieren, vrouwelijk vleesvee, vlees-/weide-/zoogkoeien (niet melkleverende koeien). Deze groep ‘zwevende runderen’ vertegenwoordigen samen zo’n 4,1 miljoen kilo fosfaat.
Kleine 200.000 zwevende runderen
De ‘zwevende runderen’ kregen in januari 2018 bijna allemaal het predikaat ‘melkvee’ en deelden vervolgens mee in de fosfaatrechten voor de melkveehouderij. Er werden daardoor veel meer fosfaatrechten (aan ruim 22.000 bedrijven) uitgedeeld dan met de Europese Commissie overeenkomen (17.800 bedrijven). Met als gevolg dat het fosfaatplafond voor de melkveehouderij ruim werd overschreden.
De Europese Commissie laat desgevraagd weten dat het toewijzen van fosfaatrechten aan niet melkleverende bedrijven in strijd is met de afspraken die gemaakt zijn met Nederland (vastgelegd in de staatssteunbeschikking). Dit najaar haalde landbouwminister Carola Schouten een deel van de uitgedeelde fosfaatrechten weer op bij vleesvee- en zoogkoeienhouders. Hoeveel rechten inmiddels zijn teruggehaald, kan rijksdienst RVO nog niet zeggen. Minister Schouten zegt dat haar ministerie geen fout heeft gemaakt met het uitdelen, de rechten worden teruggehaald omdat de generieke korting die was vastgesteld best krap blijkt te zijn. Dit zei zij tijdens een landbouwdebat op 5 november, georganiseerd door Vakblad Boerderij.
Geschoven met mest en plafonds
De Nederlandse mestproductie is gemaximeerd op de productie in 2002. Dit is afgesproken met de Europese Commissie. Sindsdien wordt regelmatig getoetst of de Nederlandse veehouderijsectoren binnen hun plafonds blijven. In 2012 werd deze zogenaamde evaluatie van de meststoffenwet uitgevoerd door Wageningen UR in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken (nu LNV), Dienst Regelingen (nu RVO) en de NVWA. Opvallend is dat in de rapportage van 2012 de vlees-, weide en zoogkoeien, evenals het jongvee voor de vleesveehouderij werden geboekt onder ‘Overig rundvee’ en niet onder ‘Melkvee’.
Overschrijding melkveeplafond
Het ministerie van Landbouw geeft desgevraagd aan ook fosfaatrechten te hebben toegekend aan de vleesveehouderij om te voorkomen dat jongvee uit de melkveehouderij via constructies met vleesveehouders buiten het fosfaatrechtenstelsel zou worden gehouden. In dat geval was het rechtvaardig geweest als ook de mestproductieruimte van deze dieren was meeverhuisd naar de melkveehouderij, maar dat gebeurde niet. De fosfaatplafonds voor Melkvee en Overig rundvee bleven gelijk, met als gevolg dat er te weinig ruimte kwam binnen het melkveeplafond en een overmaat aan ruimte ontstond binnen het overige rundveeplafond.
Op basis van de jongste CBS-Monitor fosfaat en stikstofexcretie dierlijke mest (oktober 2018) bedraagt de fosfaatexcretie van melkvee met bijbehorend jongvee zo’n 82,8 miljoen kilo fosfaat. De melkveehouderij blijft ruim binnen zijn plafond. Maar nu er mest van vleesvee is overgeheveld naar de melkveehouderij, wordt het plafond van 84,9 overschreden.
Lees het artikel ‘Schuiven met mest en fosfaatplafonds’ in de V-focus van eind november.