Hordijk is kritisch op rekenmodel Aerius en stelt veranderingen voor. De commissie bekritiseert onder meer de ‘afkapregel’ op vijf kilometer van autowegen.
Het inmiddels omstreden rekenmodel Aerius om stkstofdepositie te berekenen, voldoet volgens het eindrapport van de door minister Carola Schouten ingestelde adviescommissie onder leiding van voormalig RIVM-onderzoeker Leen Hordijk. Hoewel in de media betwist werd of Hordijk niet zijn eigen vlees zou keuren, heeft hij terzake doende mitsen en maren op papier gezet.
Met Aerius worden de stikstofemissies omgezet in depositiemodellen die uiteindelijk duidelijk maken of projecten een natuurgebied beïnvloeden. Verder is de methodiek veel detaillistischer dan de wetenschappelijke kennis. De depositie wordt op hexagoonniveau (zeshoekige hectare) berekend en op dergelijke details worden vergunningen uiteindelijk wel of niet verstrekt. Volgens Hordijk is het wetenschappelijke niveau over emissieverspreiding echter nog lang niet zo fijnmazig.
SRM-2-model ongeschikt
De meest opvallende en wellicht belangrijkste conclusie van Hordijk is dat het SRM-2-model waarmee NOx-emissies van verkeer worden omgerekend naar deposities, niet gelijkwaardig is aan OPS dat voor alle andere emissiebronnen wordt gebruikt. In SRM-2 wordt de depositie tot vijf kilometer van de bron berekend en niet verder. Het grootste deel van emissie reist verder. Derhalve adviseert Hordijk SRM-2 te laten vervallen en voor alle categorieën een op OPS gebaseerde bron-receptormatrix te gaan gebruiken.
Schouten heeft het eindrapport aangeboden aan de Tweede Kamer en heeft aangegeven na de zomer met een kabinetsreactie te komen. Schouten zegt in haar eerste reactie dat het eindadvies goede handvatten voor doorontwikkeling bevat. Ook Adviescommissie Remkes beveelt in eindrapport ‘Niet alles kan overal’ aan om de methodiek voor modelmatige depositieberekening door te ontwikkelen.