Het totale antibioticagebruik in de Nederlandse veehouderij is in 2020 gedaald met 2,9 procent. Sinds 2009 is er een daling van 69 procent van de verkochte actieve stof antibioticum. Dat blijkt uit een rapport van het Diergeneesmiddelen Instituut Nederland (SDa). Hiervoor worden de kalver-, vleeskuiken-, kalkoen-, rundvee-, varkens-, en konijnenhouderij gemonitord.
De melkvee-, varkens- en vleeskuikensector hebben de afgelopen vijf jaar een stabiel gebruikspatroon. Het gebruik drukt zich uit in DDDA, wat staat voor het behandelde aantal kilogrammen dier per jaar gedeeld door het gemiddeld aantal kilogrammen dier. Bij melkvee is dit het laagst met drie DDDA. Het gebruik in de kalversector is gedaald met 7,3 procent ten opzichte van 2019 volgens het rapport. De kalkoensector laat de sterkste daling zien van 38,8 procent ten opzichte van 2019. In 2021 start een coachingstraject voor kalkoenhouders in samenwerking met dierenartsen en voeradviseurs om het antibioticagebruik nog verder naar beneden te brengen. Het gebruik in de konijnsector is het hoogst met 42,4 DDDA en hoger dan bij de start van het monitoren in 2016. De sector ontwikkelde een plan van aanpak om het gebruik te verlagen, waarvan het SDa-expertpanel verwacht dat dit op korte termijn resultaat heeft. De geitensector werkt aan het invoeren van een systeem voor antibioticamonitoring. Het SDa gaat ervanuit in 2021 de eerste resultaten daarvan te ontvangen.
Ongewenste ontwikkeling
Het expertpanel merkt een ongewenste ontwikkeling op in het gebruik van colistine. Colistine is een antibioticum dat erg belangrijk is voor de volksgezondheid en daarom moet het gebruik in de veehouderij tot het minimum beperkt worden. Echter, vanaf 2017 is het gebruik gestegen met 62,1 procent, aldus het SDa-expertpanel. Varkens, leghennen, voorschakels leghennen en voorschakels vleeskuikens gebruiken het meest met 97,6 procent. Het expertpanel dringt aan op het terugdringen van het colistinegebruik en hoopt in 2022 de resultaten van de sectorbrede aanpak te zien.