In de nieuwste uitgave van V-Focus leest u twee artikelen over vleesalternatieven. In de vorige editie las u de visie van Ira van Eelen. Zij vindt dat de boer kweekvlees nu moet omarmen, zodat het niet een product wordt van industriële grootmachten.
Kweekvlees leek me perfect. Geen emissies, geen zoönosen, geen discussie over welzijn.
Ik vraag me af waarom kweekvlees nog geen gemeengoed is. Uit nieuwsgierigheid ernaar vond ik professor Eric Muraille. Hij somt enkele problemen van kweekvlees op. Ten eerste stelt hij dat vee meer functies heeft dan alleen produceren. Naast graslandbehoud gaat het ook om reststroomverwerking. Muraille gaat ook in op het proces zelf. Cellen die buiten het dierlijke lichaam groeien, worden niet beschermd door het immuunsysteem van het dier en niet gestimuleerd om te delen door het hormonale systeem. Daarom zijn antibiotica en groeihormonen nodig. Groeihormonen mogen in de Europese veehouderij al heel lang niet meer. Voor celkweek is serum van onder andere foetale kalveren nodig. Afnemen van serum is uit oogpunt van dierwelbevinden omstreden. De problematiek rond antibiotica is alom bekend. Muraille denkt dat het antibioticagebruik zal toenemen met kweekvlees. Jammer, gezien onze regio daarin vooroploopt.
Ik denk echter dat Muraille op lange termijn moet terugkomen op veel van de nadelen van kweekvlees die hij opsomt. Onderzoekers houden zich bezig met alternatieven voor dierlijk serum en gebruik van reststromen om de celkweek te voeden. In één ding heeft Muraille wel gelijk, koeien beheren grasland en grasland is belangrijk. Zolang we van gras melk en vlees maken, blijven we boer. De twee plekken ter wereld waar je kweekvlees kunt consumeren zijn nu net twee landen waar nauwelijks gras groeit: Singapore en Israël. Dat wil niet zeggen dat kweekvlees in traditionele landbouwregio’s geen kans krijgt. Het zal ooit in de winkelschappen naast echt vlees liggen. Er zijn mensen met expertise op dit gebied die denken dat kweekvlees de globale toenemende behoefte aan vlees gaat opvangen. Stel dat we als sector flink de vinger in een belangrijk concurrerend product zouden hebben. Ira van Eelen heeft echt een punt.