Peter Drenth is namens het CDA gedeputeerde bij Provincie Gelderland en verantwoordelijk voor onder andere landbouw, natuur en landschap. Boeren in Gelderland, verenigd in het Gelders Landbouw Collectief, stuurden hem op 11 april een brandbrief over het stikstofbeleid.
Het stikstofoverleg staat onder druk? Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Ik zou het anders willen formuleren. Het overleg met het Gelders Landbouw Collectief gaat heel goed. De boerenorganisaties, behalve de FDF, willen het gesprek met de provincie graag aan de gang houden en niet opschorten zoals in een aantal andere provincies. Bewegingen in Den Haag zetten dat onder druk. Maar de boeren in Gelderland en de provincie trekken aan hetzelfde eind van het koord.”
Maar de boeren stuurden u wel een brandbrief …
“Ja, maar het overgrote deel in de brandbrief is in lijn met het Gelderse stikstofbeleid. Zo is de provincie het met de boeren eens dat we meer op metingen moeten afgaan en minder op modellen. We delen ook de mening dat het niet erg is dat de provincie met boeren die willen stoppen een regeling treft. We vinden dat die een faire prijs moeten krijgen. We hebben op dit moment onteigening helemaal niet nodig. We hebben al natuuropgaves gehad van duizenden hectares, daarvoor hoefden we ook niet te onteigenen. En we zijn het ook met de boeren eens over de PAS-melders: die zitten compleet op slot en hebben altijd te goeder trouw geopereerd; dat moet nu geregeld worden.”
U komt er dus wel uit met de boeren?
“Niet alles zal bij het oude blijven in de sector, dat is overigens al heel lang het geval. Als er één sector innovatief en veranderend is, is dat wel de agrarische sector. Maar in Gelderland is er absoluut ruimte voor de landbouw. Het zou een horrorscenario zijn als dat niet zo zou zijn, want de Gelderse agroketen is goed voor 10 procent van de economie in de provincie. De agrarische sector draagt ook in belangrijke mate bij aan een leefbaar landelijk gebied.
Maar naast heel veel gezonde en vitale boerenbedrijven in Gelderland, zijn er ook heel veel die niet vitaal genoeg zijn om door te gaan, maar ook niet kunnen stoppen omdat dat te weinig oplevert. Die zitten vast. Deze bedrijven zou ik graag, op basis van vrijwilligheid, willen aankopen, waarbij ik kan werken met de onteigeningswaarde. Dan kan ik meer vergoeden van het huidige bedrijf dan met een gewone regeling. Als ik met die bedrijven een deal kan sluiten en daarmee de blijvers ruimte kan bieden, help ik volgens mij de sector het meest.”