Achtergrond | Magazine | Premium

Krimp Nederlandse veestapel zet door in 2025 en 2026

In 2024 trad voor het eerst krimp op in alle veehouderijsectoren. Bij melk- en kalfkoeien, jongvee en varkens zette de daling al in vanaf 2017. Het aantal vleeskalveren nam toe tot 2019 en de melkgeitenhouderij groeide nog tot 2022. In 2024 was de krimp het grootst in het aantal schapen (minus 13 procent), wat een…

Het aantal landbouwhuisdieren in ons land neemt steeds verder af door wet- en regelgeving en door blauwtong. In 2024 was dat voor het eerst in alle veesectoren het geval. Dat blijkt uit de landbouwtelling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2024 in vergelijking met de voorgaande jaren. Het aantal schapen daalde in 2024 het sterkst (minus 13 procent) door sterfte aan blauwtong. Vanaf het najaar 2023 maakt het blauwtongvirus vooral veel slachtoffers onder schapen. In andere jaren speelde de varkenspest ook een rol. In 2024 daalde het aantal melkgeiten met 4 procent, het aantal koeien, jongvee en varkens met 2 procent en het aantal vleeskalveren met 1 procent (zie figuur 1). Tussen 2017 en 2024 daalde het aantal koeien (minus 9 procent), jongvee (minus 9 procent), varkens (minus 5 procent) en schapen (minus 8 procent). Opvallend is de stijging van het aantal melkgeiten (plus 26 procent) en het aantal vleeskalveren (plus 6 procent) tussen 2017 en 2024. Maar in beide sectoren is de verwachting dat de daling van 2024 de komende jaren verder doorzet. In dit artikel reflecteren deskundigen op deze meest recente cijfers van het CBS en geven verklaringen voor de optredende tendensen (zie ook kaders ‘Factoren die leiden tot krimp van de veestapel’ en ‘Gevolgen krimp veestapel voor periferie en agrocomplex’).

Minder rundvee door fosfaatrechten

Vanaf 2017 daalt de rundveestapel door invoering van het fosfaatreductieplan (2017) en het fosfaatrechtensysteem (2018). Met name het aantal melkkoeien (41 procent van de totale rundveestapel) en jongvee voor de melkveehouderij nam af. “Ten opzichte van 2017 is het totale aantal runderen in 2024 met bijna 8 procent gedaald tot 3,77 miljoen op 1 april 2024”, vertelt Vinodh Lalta, woordvoerder landbouw van het CBS. In 2024 was de daling 1,9 procent ten opzichte van 2023 en waren er 1,54 miljoen koeien in Nederland. De gemeenten Súdwest-Fryslân en De Fryske Marren telden de meeste melkkoeien, namelijk 65.000 en 34.000. In 2024 waren er 13.000 bedrijven met melkvee, 2,6 procent minder dan een jaar eerder. Ten opzichte van 2017 nam het aantal melkveebedrijven af met bijna een kwart (23 procent). Om binnen de fosfaatrechten voldoende te kunnen melken, zijn melkveehouders ook veel minder jongvee gaan aanhouden. “Ten opzichte van 2017 is het aantal stuks jongvee gedaald met 19 procent. In 2024 was de daling 2,5 procent ten opzichte van 2023. Op 1 april 2024 kwam het aantal stuks jongvee voor de melkveehouderij uit op 967.000 dieren”, zegt Lalta (zie figuur 3).

“In regio’s met een groter aandeel niet-grondgebonden bedrijven, zoals Zuid-Nederland en Flevoland, was de krimp van de veestapel in 2017 en 2018 sterker dan in het noorden en Utrecht”, constateert Rick Hoksbergen, branche-expert melkveehouderij bij accountantsbureau Countus. “Vanaf 2019 stabiliseert het aantal melkkoeien om in 2024 weer te dalen, waarbij je al het eerste effect van stoppersregelingen ziet. De krimp zit waarschijnlijk meer rond Natura 2000-gebieden, zoals in Noord-Brabant, Limburg en Gelderland. In Zuid-Holland kan onttrekking van grond aan de landbouw voor woningbouw en infrastructuur een rol spelen. Ik heb geen verklaring waarom de veestapel in Utrecht met 4,4 procent is gegroeid.”

Marijn Dekkers, sectormanager veehouderij bij Rabobank, ziet een verschuiving van veebedrijven van het zuiden naar het noorden. “In Noord-Nederland is meer ruimte om grondgebonden te ondernemen en waren de grondprijzen de afgelopen jaren nog wat lager”, verklaart Dekkers deze trend. “In het algemeen is er nu minder vergunningsruimte voor nieuwbouw. Het is erg stroperig, dat remt bedrijfsontwikkeling en groei, net als hoge mestafzetkosten en beleidsmatige onduidelijkheid. Veehouders weten niet op welke locatie en met welke techniek en vergunning ze toekomstbestendig zijn. Ze wachten op nieuw beleid. Er is ook nog veel onduidelijkheid over provinciale gebiedsplannen.” Volgens Dekkers zijn de bouwkosten de afgelopen vijf tot zeven jaar verdubbeld. Ook de loonkosten zijn in die periode gestegen, met 10 tot 20 procent. “Ook dat zet een rem op nieuwbouw en groei.”

Varkens en vleeskalveren

De varkensstapel daalde in 2024 licht met 2,6 procent vergeleken met een jaar eerder. Op 1 april 2024 waren er 10,6 miljoen varkens in Nederland. Tussen 2017 en 2024 nam het aantal varkens met 15 procent af. De daling, ingezet vanaf 2019, versnelde sinds 2020 door de subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv). “In de Srv zijn 277 varkenshouders gestopt en voor Lbv of Lbv Plus [de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties, red.] hebben 565 varkensbedrijven zich aangemeld”, vertelt Marieke Louwes, commercieel directeur van DLV Advies. “Bij de eerdere stoppersregeling Srv besloot een substantieel deel van varkenshouders die zich hadden aangemeld uiteindelijk niet mee te doen. Onze adviseurs merken nu dat negen op de tien ondernemers die zich inschrijven voor Lbv (Plus) ook daadwerkelijk meedoen als ze een beschikking krijgen. In Noord-Brabant moeten varkenshouders met een verouderd stalsysteem grote investeringen doen om aan strengere ammoniak­emissie-eisen te voldoen. Sommige varkenshouders kiezen door dit soort maatregelen versneld voor afbouw of beëindiging van hun bedrijf.”

Bijna de helft van het aantal varkens in ons land is gehuisvest in Noord-Brabant. Het aantal varkensbedrijven in deze provincie nam vanaf 2017 met 37 procent af. Het aantal varkens daalde met bijna 18 procent minder hard. De gemeenten met de meeste varkens in 2024 zijn Land van Cuijk (646.000) en Venray (518.000).

In 2024 daalde het aantal vleeskalveren in ons land met 1,7 procent. Ten opzichte van 2017 is het aantal vleeskalveren met 6 procent gestegen. Dat is te danken aan een toename van 12 procent tussen 2017 en 2019. In 2020 bleef het aantal stabiel, maar tussen 2020 en 2024 daalde het aantal vleeskalveren met 6 procent. “Het aantal kalverplaatsen is echter vrij constant”, vertelt Albert Wouters, hoofd kalverhouderij van Van Drie Group. “De laatste vijf jaar zijn er nauwelijks nieuwe vleeskalverstallen gebouwd. Het is maar net hoeveel kalveren er zijn opgezet op het moment van de landbouwtellling, en dat varieert nogal. In 2017 was er veel leegstand, waardoor er veel minder kalveren waren. Kalverhouders die nu stoppen zijn veelal de piekbelasters, dat gaan we in 2025 terugzien in minder vleeskalveren.” Bijna de helft van de vleeskalveren is gehuisvest in Gelderland (466.000). In 7 jaar tijd nam het aantal vleeskalveren in deze provincie met ruim 8 procent toe. De meeste vleeskalveren zijn te vinden in de gemeenten Ede (125.000) en Barneveld (118.000). Volgens Wageningen Economic Research is het aannemelijk dat de vleeskalversector verder krimpt, omdat de Europese consumptie van kalfsvlees naar verwachting zal dalen. 193 vleeskalverhouders hebben zich aangemeld voor de piekbelastersregeling Lbv Plus, waarvan 115 inmiddels een overeenkomst hebben getekend. In 2024 neemt het aantal gespecialiseerde vleeskalverbedrijven (blank en rosé) naar verwachting af met 60 (minus 5 procent) tot 1.083. Het totaal aantal bedrijven met vleeskalveren neemt in dezelfde mate af. Het aantal kalveren per bedrijf stijgt gemiddeld met 3,5 procent.

Ontwikkeling geiten- en schapenstapel

Na jaren van groei van het aantal melkgeiten in Nederland, is in 2024 voor het eerst een daling te zien. Het aantal geiten nam in 2024 af met 3 procent naar bijna 475.000 – terwijl tussen 2017 en 2023 de geitenstapel nog met 30 procent was gegroeid. Meer dan de helft van de melkgeiten wordt gehouden in Noord-Brabant (137.000) en Gelderland (118.000). In Noord-Brabant nam het aantal melkgeiten in 2024 met ruim 4 procent af ten opzichte van een jaar eerder. In Gelderland nam de melkgeitenstapel met ruim 1 procent toe. Vergeleken met 2017 steeg de geitenstapel met 60 procent in Zeeland, met 54 procent in Friesland en met 48 procent in Drenthe (zie figuur 2).

“Vanaf 2017 stelden verschillende provincies een geitenstop in. Dat betekent geen nieuwbouw meer van geitenbedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven”, vertelt Louwes. “Er is dus geen groei meer mogelijk binnen de bestaande situatie, terwijl er wel geitenhouders stoppen. Dat verklaart een daling in het aantal geiten in 2024.” In het verleden is bij een onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) aangetoond dat mensen met een longontsteking significant vaker nabij een geitenhouderij wonen. Uit voorzorg stelden verschillende provincies toen een geitenstop in. “Dit begon rond 2017. Bij mijn weten is er nu een geitenstop in alle provincies behalve Friesland, Groningen, Zeeland, Noord-Holland en Zuid-Holland. Er loopt nog altijd vervolgonderzoek om het causale verband tussen het vaker voorkomen van longontsteking en de nabijheid van een geitenhouderij aan te tonen. Tot op heden is dat verband nit gevonden. In Noord-Holland en Overijssel gaan al stemmen op om de geitenstop op te heffen.” 

Het aantal schapen daalde in 2024 dramatisch in vergelijking met 2023. De daling was bijna 13 procent tot 732.000 schapen. “Het blauwtongvirus, dat sinds september 2023 in Nederland voorkomt, richtte vooral veel schade aan in de schapensector”, zegt Lalta. De afname van het aantal schapen was het grootst in Utrecht (ruim 27 procent), Noord-Holland (21 procent) en Flevoland (20 procent). “In 2024 hadden we 65.000 extra dode schapen door blauwtong in vergelijking met de periode 2020 tot en met 2022, in 2023 waren dit er 55.000 méér”, zegt Louwes. “Door blauwtong besluiten meer schapenhouders hun veestapel van de hand te doen. Ook de opkomst van de wolf speelt in sommige regio’s een rol in de keuze van schapenhouders om te stoppen met schapen.” 

Verdere daling veestapel

Alle deskundigen zijn het erover eens dat de veestapel in Nederland verder gaat dalen. In 2025 door de huidige stoppersregelingen (Lbv en Lbv Plus) en extensiveringsregeling. En in 2026 door de aangekondigde Maatregel Gebiedsgerichte Bedrijfsbeëindiging (MBG) en brede stoppersregeling. “Ik verwacht pas in 2027 weer een stabiele melkveestapel qua dieraantallen”, zegt Hoksbergen. “De veehouderij moet nu eenmaal voldoen aan milieudoelen en maatschappelijke opgaven. Er liggen kansen voor natuurinclusieve, biologische en regeneratieve landbouw. En ook voor technologische oplossingen voor het verminderen van emissies met een verdienmodel, zoals vergisters.” 

DLV Advies werkt hard aan doelsturing om vergunningverlening vlot te trekken. “We begeleiden veehouders bij het realtime meten van emissies en zijn bezig met de eerste aanvragen voor vergunningen op basis van doelsturing van onze klanten”, zegt Louwes.   

Ook elders in Europa krimpen veestapels. “In andere landen is er ook veel druk op de veehouderij vanuit Europese milieuregelgeving”, stelt Dekkers. “Ierland en Denemarken kennen ook derogatieperikelen en in Denemarken is vanwege klimaatafspraken besloten om 10 procent van de grond uit de markt te nemen voor omzetting in bossen en natte natuur. Ook in Duitsland zijn minder koeien en daalt het melkaanbod. Maar krapte aan melkaanbod is voor de blijvers ook een voordeel, want dat kan leiden tot hogere melkprijzen.”

Gevolgen krimp veestapel voor periferie en agrocomplex

De krimp van de veehouderij raakt niet alleen de primaire bedrijven, maar ook hun periferie. “Minder vee en minder bedrijven hebben zeker effect op voerleveranciers, melkfabrieken, slachterijen, veehandel, advies- en dienstverlening”, zegt Rick Hoksbergen van accountantsbureau Countus. Marijn Dekkers van Rabobank deelt die opvatting: “Als je als veehouder niet meer kunt investeren in de ontwikkeling van je bedrijf, vervalt een bepaald investeringsritme en wordt het steeds lastiger om alsnog bepaalde investeringen te doen. Als neveneffect hiervan wordt de infrastructuur van de gehele sector er niet beter op.”

Wageningen Economic Research becijferde in 2021 al dat een klimaatneutraal plafond aan stikstof- en fosfaatproductie kan leiden tot 12 procent minder melk- en kalfkoeien, 30 procent minder fokvarkens en 35 procent minder vleesvarkens. “Uit deze sociaal-economische evaluatie blijkt ook dat het jaarlijks 32.000 banen kost in de primaire sector en in toe- en afnemende industrie en dienstverlening”, zegt Petra Berkhout, landbouweconoom bij Wageningen Economic Research. Door de beëindigingsregelingen daalt de waarde die de veehouderij toevoegt aan de Nederlandse economie naar schatting met 7 tot 8 procent. Op de totale Nederlandse economie is het effect van een krimpende veestapel veel kleiner. “Maar krimp van de veestapel kan voor de betrokken sector en bedrijven behoorlijk zijn”, weet Berkhout, “bijvoorbeeld in regio’s waar veel veehouderijen in aanmerking komen voor de beëindigingsregelingen. In Gelderland, Overijssel, Zuidoost-Brabant en Limburg stapelen de effecten van deze regelingen zich op. Dan zie je meer effecten op de regionale economie en arbeidsmarkt. De exacte gevolgen voor de keten zijn moeilijk in te schatten.” Toeleverende en verwerkende bedrijven kunnen een deel van hun economische activiteiten verliezen. Een deel van de krimp van de veestapel zullen bedrijven in de keten opvangen door zich te heroriënteren, onder andere door verbreding van hun activiteiten. “Veevoer­bedrijven werken nu al op EU-niveau en kunnen dat verder uitbreiden”, zegt Berkhout. Waarschijnlijk zullen verwerkende bedrijven meer melk of vlees vanuit het buitenland importeren. FrieslandCampina en A-Ware halen nu al melk over de grens. De komende jaren ligt het ook voor de hand dat er in de periferie van de veehouderij meer fusies van bedrijven plaatsvinden. Zoals de voorgenomen fusie van FrieslandCampina met Milcobel.

Je hebt zojuist een Premium artikel gelezen.
Het aantal premium artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

V-focus Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven?