Prachtige woorden lees ik op de website van de rijksoverheid: ‘Omdat agri & food nu al een sterke positie heeft en mogelijkheden om nog verder te groeien, is de sector door het kabinet aangewezen als topsector. Dit houdt in dat de overheid samen met bedrijven en wetenschap gericht in de sector investeert’.
Deze fraaie zin roept meteen een vraag op: Wie wordt er precies bedoeld met ‘gericht in de sector’? Zijn dit de agrarische ondernemers die een extra ruggensteuntje krijgen van de rijksoverheid? Dat zal niet, want in de eerste zin wordt gesproken over bedrijven met mogelijkheden om verder te groeien. Bij agrarische ondernemers is het beleid juist gericht op beperking van de groei. Of wil de rijksoverheid juist investeren in multinationals als FrieslandCampina, Vion en Cargill?
Europa is er gelukkig duidelijk over, die stelt de kaders vast voor staatssteun. Overheden mogen alleen geld uittrekken voor bedrijven als dat leidt tot groei van de werkgelegenheid en groei van kennis. De Nederlandse staatssteun is dus vooral bedoeld voor het aanjagen van de verwerkende industrie. Momenteel vindt ruim 10 procent van de werkzame bevolking van Nederland zijn baan in de agri & food en het zou natuurlijk prachtig zijn voor onze economie als dat met een aantal procenten zou kunnen groeien.
Maar … wordt hier niet iets cruciaals over het hoofd gezien? Want waar gaat een groeiende agri & food-industrie zijn grondstoffen vandaan halen? Waar gaat FrieslandCampina zijn melk betrekken? En Vion zijn varkens? Een sterke agro & food-sector kan gewoon niet zonder een sterke primaire sector (boerenbedrijven). Verwerkers en producenten zijn immers een op een aan elkaar verbonden. Dat lijkt te worden vergeten in Den Haag.
Dan vraag je je af of politici en beleidsmakers niet langzaamaan vervreemden van de landbouw. ‘Oude’ en ‘nieuwe’ politici vinden zelf van wel (zie hoofdartikel in V-focus). CDA-politicus Jaco Geurts verwoordde het begin deze maand treffend in een tweet:
“In Den Haag spreekt men graag over ondernemers en boeren. Maar boeren zíjn ondernemers.”
Geesje Rotgers, V-focus