Allard Andela is secretaris van de stichting Samenleving, Natuur en Landbouw. SLN publiceerde het boek ‘Eerlijke verhalen van boeren en burgers’ met interviews met deskundige boeren en burgers.
Wat vindt u binnen het dossier stikstof en natuur sterke punten uit het Hoofdlijnenakkoord van de coalitiepartijen?
“Ik ben blij met de intentie om het belang van rekenmodellen Aerius en Iteratio af te bouwen. De uitgangspunten ervan zijn niet democratisch gekozen en niet wetenschappelijk onderbouwd; daarmee wordt de natuur niet geholpen. De Commissie Hordijk heeft dat benadrukt, het staat zelfs in de disclaimer van het RIVM. De vorige regering heeft daar niet op geacteerd. Ik vind dat vreemd. Richtlijnen aanpassen aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen is in Brussel juist de norm. Een sterk punt in het verlengde hiervan vind ik de intentie om met moderne technologie te meten in de natuur, zodat we de werkelijke staat van de natuur kunnen bepalen en effectievere beschermings- en versterkingsmaatregelen kunnen nemen.”
Wat vindt u een onrealistisch speerpunt?
“Met de vuist op tafel slaan in Brussel kan alleen als er een goed en onderbouwd plan uit die vuist komt. Dat in Brussel niet te praten valt, is niet waar. Er wordt altijd geluisterd naar goed onderbouwde wensen van lidstaten. Als je onverrichter zaken huiswaarts keert, had je dus geen goed plan. Van Brussel krijgen lidstaten de opdracht problemen op te lossen, de invulling is aan de nationale overheden. Zo zijn de normen voor waterkwaliteit door de waterschappen vastgesteld en bepaalt LNV de stikstofnorm voor Natura 2000-gebieden. Een positief, maar uitdagend punt uit het akkoord vind ik daarom ‘geen kop op Europese regels en normen’.”
Waarom is dat uitdagend? Wat is nog meer uitdagend?
“Harmoniseren van normen, bijvoorbeeld voor waterkwaliteit, vraagt om alle politieke neuzen in dezelfde richting. In waterschapsbesturen zitten deels mensen die de huidige demissionaire regeringspartijen vertegenwoordigen. Die hebben mogelijk niet de politieke wil om het spoor van het nieuwe kabinet te volgen. Zeer uitdagend is bijvoorbeeld ook versnelde groei van de biologische landbouw, omdat de consument geen gezondere, maar duurdere producten wil kopen. De consument sturen is lastig. Ook het niet importeren van voedsel dat conform lagere standaards is geproduceerd, zie ik als uitdagend. De positie van de Nederlandse agro- en voedselsector is verstrengeld in politieke, sociaaleconomische en handelsbelangen. Hieraan kun je niet vanuit enkel ecologisch oogpunt morrelen. Er liggen verdragen aan ten grondslag die over meer gaan dan landbouw en voedsel. Niet meer importeren betekent dat onze bloemen of elektronische chips niet meer worden afgenomen.”