Voor een melkveebedrijf op veengrond wordt in de Kringloopwijzer gerekend met een mineralisatie van 235 kg N/ha terwijl dit voor zand-en kleigronden nul is. Elke bodem mineraliseert echter stikstof en dat dit op veengronden hoger is, is ook bekend. Melkveehouders vragen zich af waar deze ‘gratis’ stikstof vandaan komt. Ook is er discussie of dit op elk bedrijf gelijk is. Een extra levering van 235 kg/N vanuit veen is waarschijnlijk teveel.
In hoeverre is dit getal (dus: 235 kg N/ha mineralisatie) voldoende onderbouwd om het op alle veengrond in te rekenen? En is het wel bedrijfsspecifiek genoeg? De auteurs van het artikel noemen het opmerkelijk dat de Kringloopwijzer alleen voor veengronden een mineralisatie inrekent, standaard een plus van 235 kg N/ha. Deze ‘plus’ geeft bij boeren met veengrond minder goede Kringloopwijzerresulaten, zij hebben altijd hogere verliezen.
Kringloopwijzer zit waarschijnlijk te hoog
In het artikel worden diverse studies op een rij gezet, waarin het stikstofleverende vermogen en de mineralisatie van veengronden is vastgesteld. Deze studies laten een grote variatie zien in uitkomsten, en tonen aan dat de ‘aanname’ van 235 kg N/ha mineralisatie in de Kringloopwijzer waarschijnlijk te hoog is. De extra mineralisatie op veen zou liggen tussen 114 en 160 kg N/ha.
Het artikel ‘Opheldering N-mineralisatie vanuit veen’ van de auteurs Lieke Boekhorst, Frank Verhoeven, Wim Honkoop en Frank Lenssinck is vanaf deze week te lezen in V-focus.