Vandaag reageerde het Planbureau voor de Leefomgeving met vijf antwoorden op de kritiek die Stichting Mesdag Zuivelfonds en V-focus hebben op de Evaluatie Meststoffenwet 2016, het syntheserapport van het PBL. Ook met goed zoeken en tussen de regels door lezen, kunnen wij echter niet het antwoord ontdekken op onze belangrijkste kritiek: waarom is het PBL er niet open en transparant over dat zij milieuvervuiling uit andere bronnen bij de land- en tuinbouw op de rekening heeft gezet.
Op 16 mei vond over deze kwestie een gesprek plaats tussen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Stichting Mesdag Zuivelfonds en Geesje Rotgers van V-focus (de presentatie vindt u hier). V-focus toetste op verzoek van de stichting de onderbouwing van het Evaluatierapport. In reactie hierop komt het PBL nu met vijf antwoorden die triviaal zijn ten opzichte van de kernvraag: waarom betracht het PBL bij het optekenen van de wateropgave voor de landbouw niet die wetenschappelijke transparantie en volledigheid, die van een planbureau mag worden verwacht?
Extra opgave voor land- en tuinbouw
De Evaluatie Meststoffenwet 2016 (maart 2017) en het bijbehorende persbericht maken melding van een grote wateropgave voor de land- en tuinbouw: vermindering van de emissies met 20% voor stikstof en 40% voor fosfor. Dit is een grote opgave, mede omdat het PBL niet bemesting-gerelateerde bronnen bij de landbouw op de rekening heeft gezet: natuurlijke kwel, natuurlijke veenoxidatie, stikstofdepositie ook die uit het verkeer, uitspoeling inlaatwater en nog enkele bronnen. Deze extra opgave zit dusdanig goed verstopt in de Evaluatie Meststoffenwet, dat het zelfs met goed zoeken en tussen de regels door lezen, een hele opgave is om dit uit het rapport te filteren. Politici en beleidsmakers, de doelgroep van het syntheserapport, is dat dan ook niet gelukt.
Figuur: Wateropgave voor de landbouw: uitgesplitst naar wel en niet mestgerelateerd. Cijfers: Wageningen Environmetal Research.
Bestuurders massaal op verkeerde been
De wijze van rapporteren en communiceren door het PBL heeft ertoe geleid dat eigenlijk alle partijen thans foute conclusies trekken uit de Evaluatie Meststoffenwet en het bijbehorende persbericht: de opgave voor de land- en tuinbouw wordt één op één gerelateerd aan bemesting. Zo communiceert de Unie van Waterschappen momenteel richting de buitenwereld dat bemesting verantwoordelijk is voor 54% van de totale stikstofaanvoer en 56% van de totale fosforaanvoer naar de regionale wateren. Terwijl bemesting ‘maar’ een aandeel heeft van 37% en 28%. Het resterende deel betreft de niet bemesting gerelateerde bronnen, die stilletjes aan de landbouw zijn toebedeeld.