Binnen het Belgische project PigDust wordt onderzoek gedaan naar de schadelijke effecten van stalstof, ammoniak en broeikasgassen op de gezondheid van de varkenshouder, de dierenarts en de varkens.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door het ILVO (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) in Merelbeke en de faculteit Diergeneeskunde in Gent.
De varkenshouderij intensiveert, de bedrijven worden groter en het aantal dieren op een locatie neemt toe en daarmee de ongerustheid over de concentraties stof, ammoniak en broeikasgassen die vrijkomen uit de houderij. “Tot nu toe is er heel weinig bekend over de stoffen en de gevolgen daarvan op de volksgezondheid, de diergezondheid en de omgeving.” Dat zegt Nele van Ransbeeck, zij is als onderzoeker verbonden aan het ILVO.
Twee soorten
Van Ransbeeck onderscheidt twee soorten stof: het thoracale stof en het respirabele stof. Laatstgenoemde dringt tot diep in de longen door en wordt daardoor als schadelijk voor de longen beschouwd. Het is zelfs mogelijk dat de stofdeeltjes rechtstreeks in de bloedbaan worden opgenomen. De Belgische wetenschappers willen weten hoeveel stof er vrijkomt in de varkensstal en wat de deeltjesgrootte is. Zowel de varkenshouder als de dierenarts ademen ongezond veel stof in (zie tabel 1). Dat concludeert Van Ransbeeck uit het onderzoek dat gedaan is op vijf bedrijven.
Annelies Michiels, dierenarts aan de faculteit Diergeneeskunde in Gent, onderzocht de gevolgen van stof op de gezondheid van varkens. Zij concludeert dat er in een varkensstal het respirabele stof gevonden is. In België werd, bij gebrek aan eenduidige literatuur over de gevolgen van stof, een nieuw onderzoek opgezet bij 1.089 biggen. De dieren werden gevolgd vanaf 10 weken leeftijd tot op 28 weken. De helft van de vleesvarkens werd gehouden in een traditionele stal (volledig roostervloer) en de andere helft in een emissiearme stal (vloer met water- en mestkanalen, deels rooster, deels bolle vloer). Op zowel 10, 18 als 28 weken werden de dieren gecontroleerd op mycoplasma. En na slacht werden long- en borstweefsel pathologisch onderzocht op afwijkingen. Hoewel het aantal dieren in de proef beperkt is, durft Michiels een aantal conclusies te trekken: “Hoe hoger de stofconcentratie in de stal, hoe meer varkens met een longaandoening en hoe ernstiger de longaandoening. Hoe meer stof in de stal, hoe meer varkens met een borstvliesontsteking. Ook het aantal varkens met mycoplasma is groter bij meer stof.” Verrassend genoeg bleken de varkens die aan meer stof waren blootgesteld, meer te zijn toegenomen in gewicht dan de varkens in een minder stoffige omgeving.
Het complete bericht is gepubliceerd in het vakblad V-focus juni 2013