Honderdduizenden euro’s belastinggeld worden gespendeerd aan onderzoeken of mensen wél of niet ziek kunnen worden van veehouderij in hun omgeving. Dan weer wordt wél een verhoogd risico aangetoond, daarna is dat risico weer niet te vinden. Wat een opgeblazen toestand toch steeds om alsmaar te gaan zoeken bij de veehouderij waar de gezondheidsrisico’s zitten. De aandacht voor vee is wat ziekten betreft buitenproportioneel en volledig uit zijn verband getrokken. Ik kom tot deze ernstige relativering na het zien van de lijstjes met geconstateerde ernstige infectieziekten, die huisartsen wekelijks op hun bureau vinden.
Op die weeklijstjes – samengesteld door het RIVM – staan alle ziektegevallen die conform de Wet Publieke Gezondheid geregistreerd moeten worden. In week 20 bijvoorbeeld, werden in Nederland 326 gevallen van tuberculose vastgesteld, waren er 61 gevallen van hepatitis A, 329 hepatitis B, 1012 kinkhoest, 98 shigellose, 116 leginellose, 72 malaria etc. etc. en 3 gevallen van Q-koorts. Bij elkaar zo’n 2.500 patiënten waarbij een ernstige infectieziekte is vastgesteld.
Natuurlijk wil niemand het risico lopen op Q-koorts of een andere ziekte vanuit de veehouderij. Maar iedereen wil ook dat tuberculose, malaria en al die andere ziekten aan zijn deur voorbij gaan. Hoewel de lijsten niet vermelden waar de patiënten de ziekte hebben opgelopen, mag je gezien de namen van de ziekten best de conclusie trekken dat er nogal wat wordt meegebracht uit het buitenland.
Over zoönosen gesproken – dat zijn ziekten die je van dieren kunt oplopen – daarvan bestaat een lijst met per zoönose een inschatting van het risico dat je die oploopt in Nederland. Op de lijst staan 44 zoönosen waarvan wordt ingeschat dat die in omvang gaan toenemen in ons land. Daarvan zijn er 27 gerelateerd aan landbouwhuisdieren, 20 aan gezelschapsdieren en 32 aan wilde dieren (veel zoönosen zijn aan meer diersoorten gerelateerd). Zoönosen kunnen worden overgebracht door direct contact, een krab of beet, contact met mest of uitwerpselen bijvoorbeeld door zwemmen in open water, maar vlak ook de stekende insecten en teken niet uit.
Effectieve ziektepreventie is een groot goed. Maar dan toch niet alleen tegen Q-koorts en mogelijk verhoogde risico’s van wonen naast een veebedrijf? De katten van de buren zijn net zo goed een risico, evenals wilde dieren, ratten en muizen meegerekend. Maar een ernstige infectieziekte oplopen van de weeklijst van de huisarts? Gezien de aantallen vastgestelde besmettingen is die kans vele, vele malen groter dan een ziekte oplopen van een veehouderij.